Bloeddruk Meten
De gouden standaard van bloeddrukmeting is nog steeds de arts die de bloeddruk neemt met een kwik bloeddrukmeter en de stethoscoop bij de patiënt in rust. De patiënt mag geen koffie drinken of fysieke inspanning leveren tot enkele uren voor de test en moet gedurende minstens vijf minuten in volledige rust zijn voor de test.
De arts plaatst de cuff van de bloeddrukmeter op de linkerbovenarm van de patiënt en pompt de cuff op tot een zeer hoge waarde (bijv. 250 mm Hg), zodat er geen bloeddoorstroming meer mogelijk is naar de onderarm. Dan laat hij de cuff langzaam leeglopen terwijl hij met de stethoscoop luistert naar de slagader van de arm, net onder de cuff. Als er terug bloeddoorstroming mogelijk is, ontstaan er wervelingen in de slagader van de onderarm, die de arts hoort met de stethoscoop: de systolische bloeddruk of bovendruk.
Bij het verder ontluchten van de cuff ontstaat een tweede werveling die de arts kan horen door de stethoscoop: de onderdruk of diastolische bloeddruk.
De bloeddruk die op de bovenstaand beschreven wijze door de arts wordt gemeten wordt nog altijd als de gouden standaard aanzien. Elke andere manier van bloeddruk meten wordt hiermee vergeleken. Helaas heeft deze manier ook enkele niet te onderschatten nadelen, zoals de witte jassen hypertensie en de gemaskeerde hypertensie.
Omwille van deze redenen dragen artsen hun patiënten steeds vaker op om de bloeddruk thuis te meten met een elektronische bloeddrukmeter.